Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [20]Of meent gij, dat [21]de Schrift [22]tevergeefs zegt: [23]De Geest, Die in ons woont, heeft Die lust [24]tot nijdigheid? 20. Dat is, wilt tocht niet menen. 21. De volgende woorden staan wel nergens met zovele woorden in de heilige Schrift van het Oude Testament, maar de zin wordt daarin gevonden. Waarom sommigen menen, dat de apostel ziet op de plaatsen Gen.6:5, en Gen.8:21. Anderen menen wel zo geschikt dat hij zou zien op de plaats Num.11:29. 22. Grieks ijdelljk; dat is, dat zulks niet zo zou zijn of tot onze stichting niet zou geschreven zijn; Rom.15:4. 23. Sommigen verstaan dit van den verdorven geest des mensen of van de gedachten van des mensen hart, Gen.6:5. Of de geest die in uw woont; en dan zou het overgezet moeten worden: heeft lust tot nijdigheid; dat is, strekt zich van nature tot nijdigheid en dergelijke boosheden. Maar wordt beter verstaan van den Geest Gods, waardoor wij wedergeboren worden, omdat daarbij gezegd wordt: die in ons woont, hetwelk van den Geest Gods in de Schrift dikwijls gezegd wordt, Ex.25:8, en Ex.29:45; Rom.8:11; 1 Kor.3:16. Zo is dan de zin: De Geest Gods die in ons woont strijdt tegen de boze genegenheid der nijdigheid, gelijk Gal.5:17. Of verwekt in onze heilige begeerten [gelijk Rom.8:26], strijdende tegen nijdigheid. En daarom behoren degenen, in welke de Geest Gods woont, Rom.8:9; 1 Kor.3:16, de vriendschap der wereld niet lief te hebben. 24. Of: De Geest Gods die in ons woont begeert tegen nijdigheid. Zie de voorgaande verklaring.